F. Harmsen van Beek - Goedemorgen, hemelse mevrouw Ping
Goedemorgen, hemelse mevrouw Ping
is U de zachte nacht bevallen, hebben de on-
deugende, geheimzinnige planten naar behoren
gegeurd en zijn hopelijk geen van uw overige
zuigelingen aan de builenpest bezweken?
Hebt U de interessante nerveuze godvruchtige
vogeltjes, vrome goedertierende mevrouw, al wel
bekeken, druk telefonerend van: hallo, met piet
kom je op mijn tak - o de sierlijke levendige
vogels, allemaal allemaal voor de brave poes,
die veelbeproefde droevige moeder. Ja verdomd,
deze ziekte, lieve beklagenswaardige mevrouw,
is een wrede rakker en zoveel is wel duidelijk:
er valt niet tegenop te baren, waar zelfs het
begrafeniswezen, die intieme huisgenoot, die
zeer bekende schenker ook van lauwe melk,
op zijn verlengde achterpoten het ter
aarde bestellen welhaast niet meer bij kan
benen, nietwaar, dame Ping, radarbesnorde,
dubbelgepuntmutste, mevrouwogige poezin?
Het is nu beter te zitten zonder weemoed in
de rauwe geurige ochtendlucht, nu de zon nog
teder is en de gordijnen levendig in de goede
vrolijke wind. O halmstaartige voortreffelijke,
kijk, zwijgzame zwakzinnige allerliefste,
er loopt een belangwekkend, héél klein maar
bijzonder lekker beestje tussen de kiezelstenen
onder de hemelsblauwe hortensia
(Aan mijn neerslachtige poes, ter vertroosting bij het overlijden van zijn gebroed)
F. Harmsen van Beek, 1927