'K BEN Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Ik doe in huis het een'ge, dat ik kan:
'k gooi mijn vuilwater weg en vul de kan;
maar 'k heb geen droogdoek; en ik mors altijd.
Zíj zegt, dat dat geen werk is voor een man.
En 'k voel me hulploos en vol zelfverwijt,
als zij mijn lang verwende onpraktischheid
verwent met wat ze toverde in de pan.
En steeds vereerde ik Hem, die zich ontvouwt
tot feeërie van wereld, kunst en weten:
als zij me geeft mijn bordje havermout,
en 'k zie, haar vingertoppen zijn gespleten,
dan voel ik éénzelfde adoratie branden
voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen.
J. A. dèr Mouw (Adwaita) (1863-1919)
Uit: Volledig dichtwerk, G.A. van Oorschot , Amsterdam 1986'K BEN Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Ik doe in huis het een'ge, dat ik kan:
'k gooi mijn vuilwater weg en vul de kan;
maar 'k heb geen droogdoek; en ik mors altijd.
Zíj zegt, dat dat geen werk is voor een man.
En 'k voel me hulploos en vol zelfverwijt,
als zij mijn lang verwende onpraktischheid
verwent met wat ze toverde in de pan.
En steeds vereerde ik Hem, die zich ontvouwt
tot feeërie van wereld, kunst en weten:
als zij me geeft mijn bordje havermout,
en 'k zie, haar vingertoppen zijn gespleten,
dan voel ik éénzelfde adoratie branden
voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen.
J. A. dèr Mouw (Adwaita) (1863-1919)
Uit: Volledig dichtwerk, G.A. van Oorschot , Amsterdam 1986