Egidiuslied


Egidiuslied

Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.

Dat was gheselscap goet ende fijn,
Het sceen teen moeste ghestorven sijn.
Nu bestu in den troon verheven
Claerre dan der zonnen scijn,
Alle vruecht es di ghegheven.

Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.

Nu bidt vor mi: ic moet noch sneven
Ende in de weerelt liden pijn.
Verware mijn stede di beneven:
Ic moet noch zinghen een liedekijn.
Nochtan moet emmer ghestorven sijn.

Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.

---

Moderne vertaling (Willem Wilmink)

Egidius, waar ben je gebleven?
Ik mis je zo, mijn kameraad.
Jij koos de dood, liet mij het leven.
Je vriendschap was er vroeg en laat,
maar 't moest zo zijn, een van ons gaat.
Nu ben je in 't hemelrijk verheven,
helderder dan de zonneschijn,
alle vreugd is jou gegeven.
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik mis je zo, mijn kameraad.
Jij koos de dood, liet mij het leven.
Bid nu voor mij, ik ben verweven
met deze wereld en zijn kwaad.
Bewaar mijn plaats naast jou nog even,
ik moet nog zingen, in de maat,
tot de dood, die elk te wachten staat.
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik mis je zo, mijn kameraad.
Jij koos de dood, liet mij het leven.

(eind 14e eeuw, auteur onbekend)