Herman Gorter - Mei (fragment)

'Mei' (fragment)

Weet iemand wat op aard het schoonste is,
Het allerschoonste? welks gelijkenis
Hij ziet in alles wat hem vreugde geeft?
Waarom hij lief heeft wat rondom hem leeft?
Waarom diè rijkdom en diè een vrouw
En één zichzelf, hoewel ze allen nauw
Weten dat ze iets zoeken dan een woord
Alleen? Weet iemand dit? Wel hoort.
Het is waarom het kuiken zoekt de hen,
Het kind de moederborst, waarom ik ben
Bang voor den winter en den herfst, den nacht
Van 't jaar - waarom een jong kind niet de pracht
Der sterren liefheeft, wel een vlam en vuur
Van een wit kaarsje - met een klaar getuur
Ligt hij op 't kussen wakker, lang en met
Zijn oogen volgt hij 't waaiend flikkren, het
Vlammetje brandt nog in zijn droomen voort.
Het is waarom zang en muziek bekoort,
Maar marmer mij verschrikt en witte kleur,
Ik roode rozen liefheb en den geur
Van blinkend fruit en verf van donzig ooft.
Het is waarom een meisje een man belooft
Te stoven in haar armen en verlangt
Naar 't warme mooie huw'lijksuur, ze dankt
Hem voor zijn liefde, of hij anders kon.
Het is vuur, de warmte, 't is de zon.

Herman Gorter (1864-1927)

Joke van Leeuwen - Vier manieren om op iemand te wachten


Vier manieren om op iemand te wachten

1.
Zittend. Denkend aan liggen. Je handen
strijken rimpels in het tafellaken glad
rond een gerecht dat moeilijk en te veel
voor twee en niet als op het plaatje is,
maar ruikt, het ruikt de ramen uit, het
doet zijn best niet in te zakken, zoals
een ingehouden buik niet bol te zijn -
ook andersom is vergelijken.

2.
Lopend. Bijvoorbeeld naar de ramen
en terug en toch weer naar de ramen,
omdat geluid zich buigt naar wat je
horen wilt, maar het niet is. Er danst
een stoet voorbij, verklede mensen die
iets onverstaanbaars juichen, van elkaar
goed weten hoe ze heten en te kijken
dansen dat je kijken moet.

3.
Staand. Bij een ingang, uitgang waar je zei
dat, maar er zijn er drie, je weet niet meer
of die of deze. Van blijven staan komt
niemand tegen, maar met bewegen
wordt haast bereikt wat net verdween.
Zeker nog niet gezegd wie blijft en wie
beweegt en wie dan wie wanneer
en van hoe ver weer ziet.

4.
Niet.

Joke van Leeuwen (1952)

Michael Symmons Roberts - Ascension day (Hemelvaart)

Ascension day

In the Blue Lobster Café backyard,
the head chef – arms outstretched –
bears what looks like a body,

but conjures six cook’s shirts,
hot-laundered, pegged out,
dripping in a drench of sun.

As they dry, their half-hearted
semaphore becomes
more urgent, untranslatable.

Sex and death are in the air
this May morning: pollen and spent
blossom on an aimless breeze;

crab-backs, prawn skins, clams,
black-violet mussel shells,
all reek in sun-baked bin-sacks.

(vrije vertaling)

Hemelvaart

Op het achterplaatsje van het Blue Lobster Café
draagt de chef – met uitgestrekte armen –
iets wat op een lichaam lijkt,

maar tovert zes koksjasjes
heet gewassen, aan wasknijpers
druipend in een zonnevlaag.

Terwijl ze drogen, wordt
hun halfslachtige boodschap
dringender, onvertaalbaar.

Seks en dood zijn in de lucht
deze meimorgen: stuifmeel en uitgebloeide
bloesem op een doelloos briesje;

Krabbenschilden, garnalenhuid, kokkels
zwart-violette mosselschelpen,
stinken in zonverhitte vuilniszakken.

Michael Symmons Roberts (1963)

Foto Michael Symmons Roberts: Andrew Crowley

Drs. P - Begin eens bijvoorbeeld met twaalf lettergrepen

Begin eens bijvoorbeeld met twaalf lettergrepen
Vervolg dan met elf, en met tien enzovoort
Het is met zulke schrandere knepen
Dat de vakman de lezer bekoort
Telkens zo'n syllabe minder
Veredelt het metrum niet
Daarin zit de hinder
Zoals u wel ziet
Nu nog 'n paar
Doch meteen
Zo maar
Een

Drs. P
(Heinz Hermann Polzer, 1919)

Janet Frame - The Suicides

The Suicides

It is hard for us to enter
the kind of despair they must have known
and because it is hard we must get in by breaking
the lock if necessary for we have not the key,
though for them there was no lock and the surrounding walls
were supple, receiving as waves, and they drowned
though not lovingly; it is we only
who must enter in this way.

Tempations will beset us, ounce we are in.
We may want to catalogue what they have stolen.
We may feel suspicio; we may even criticize the décor
of their suicidal despair, may perhaps feel
it was incongruously comfortable.

Knowing the temptations then
let us go in
deep to their despair and their skin and know
they died because words they had spoken
returned always homeless to them.

Janet Frame

Hélène Swarth - Nebo

Nebo

Ik sta als Mozes, vóór 't Beloofde Land.
Ik zie 't van verre en mag niet binnengaan.
Ginds, aan mijn voeten, golft het gulden graan;
Vroom ruist het woud: "God doet zijn woord gestand."

Ik bal de vuist en klaag u, Jahvéh, aan,
Verberge u ook een koopren wolkenwand.
Zwaar, op mijn schouder, valt de onzichtbre hand
En straft mij streng voor wat ik heb misdaan.

Had ik, als hij, die de uitverkoornen Gods
Ten leven leidde, een grootse taak volbracht,
In stille vrede stierf ik op mijn rots.

Doch doelloos moet ik lijden en mijn klacht
Kaatst, onverhoord, de kale bergkruin weer...
En, de ogen dicht, stort ik in d'afgrond neer.

Hélène Swarth – 1859-1941

Geerten Gossaert - De Moeder


De Moeder

Hij sprak en zeide
In 't zaâl zich wendend:
Vaarwel, o moeder,
Nooit keer ik weêr...
En door de lanen
Zag zij hem gaan en
Sprak geen vervloeking maar weende zeer.

Sprak geen vervloeking...
Doch, bijna blijde,
Beval den maagden:
Laat immermeer
De zetels staan en
De lampen aan en
De poort geopend, de slotbrug nêer.

En toen, na jaren,
Melaats een zwerver
Ter poorte klaagde:
Uw zoon keert weer...
Zag zij hem aan en
Vond gene tranen,
Voor zoveel vreugde geen tranen meer.

Geerten Gossaert (1884-1958)

Uit: Experimenten (1911)