Hadewych - Minneliederen


Minneliederen

Al droevet die tijt ende die vogheline,
Dan darf niet doen die harte fine:
Die dore minne wilt doghen pine
Hi sal weten ende kinnen al
-Suete ende wreet,
Lief ende leet-
Wat men ter minnen pleghen sal.

Die fiere, die daer toe sijn ghedeghen
Datsi onghecuster minnen pleghen,
Si selen in allen weghen daer jeghen
Stout sijn ende coene,
Ende al ghereet te ontfaen
Si troest, si slaen,
Van minnen doene.

Der minnen pleghen es onghehoert,
Alse hi wel kint dies hevet becoert,
Want si in midden den troest te stoert.
Hine can ghedueren
Dien minne gheraect:
Hi ghesmaect
Vele onghenoemder uren.

Bi wilen heet, bi wilen cout,
Bi wilen bloede, bi wilen bout,
Hare onghedueren es menichfout.
Die minne al maent
Die grote scout
Haerre riker ghewout,
Daer si ons toe spaent.

Bi wilen lief, bi wilen leet,
Bi wilen verre, bi wilen ghereet;
Die dit met trouwen van minnen versteet,
Dat es jubileren,
Hoe minne versleet
Ende ommeveet
In een hateren.

Bi wilen ghenedert, bi wilen ghehoghet,
Bi wilen verborghen, bi wilen vertoghet,
Eer selc van minnen wert ghesoeghet
Doghet hi grote avontuere,
Eer hi gheraect
Daer hi ghesmaect
Der minnen natuere.

Bi wilen licht, bi wilen swaer,
Bi wilen doncker, bi wilen claer,
In vrien troest, in bedwonghenne vaer,
In nemen ende in gheven,
Moeten die sinne,
Die dolen in minne,
Altoes hier leven.

(XIIIe eeuw)


Liefdeslied

Al zijn het seizoen en de vogels triest,
toch kan de echte minnaar zich wijden
aan de liefde, gepaard met lijden:
Hij weet maar al te goed
-Zoet en wreed,
lief en leed-
wat de liefde met hem doet.

De trotsen, die daartoe neigen
om ongeremde liefde te bedrijven,
zullen op elke wijze
stout en moedig zijn,
en gerede ontvangen
de troost en de tegenslag,
die de liefde schenkt.

De liefde beleven is wonderlijk
voor wie haar kent en wordt bekoord,
omdat zij het alledaagse verstoord.
Hij kan het amper verduren
wie door liefde wordt geraakt:
Hij smaakt
vele onnoemelijke uren.

Somtijds heet, somtijds koud,
somtijds bang, somtijds boud;
Haar ongedurigheid is veelvuldig.
De liefde zadelt ons op
met schuldbesef
omdat zij de macht heeft
die ons beheerst.

Somtijds lief, somtijds leed,
somtijds ver, somtijds gereed;
Wie de liefde goed verstaat
weet maar al te goed
dat de liefde taant
en kan omslaan
in haat.

Somtijds geloofd, somtijds gehoond,
somtijds verborgen, somtijds getoond;
Eenieder die door de liefde wordt gelaafd
beleeft een groot avontuur,
als hij wordt gegrepen
en de smaak proeft
van de ware liefde.

Somtijds licht, somtijds zwaar,
somtijds donker, somtijds klaar;
In vrije hoop, in bedwongen vrees,
in nemen en in geven
moeten de zinnen,
die dolen in liefde,
hier altijd leven.

Hadewych