Monica van Paemel - Fragment op de grens van proza en poëzie


Dat de liefde geen wieg is waarin ik mij laat sussen
Daar de stem van het aloude bedrog.
Een illusie die kaalgeschoren is laat een blote knikker na.
Er is geen vreugde of verdriet hoe groot ook of iemand
Heeft het mij voorgedaan.
Om te vinden is het zoeken goed.
Wat heb ik aan een stenen klok?
Onrust is het voorportaal van de angst.
Een teken van tegenspraak.
Mijn vlees is woord geworden.
Geen enkele toestand is bestendig.
De werkelijkheid is de fictie meestal een stapje voor.
Liefde zou stom moeten zijn.
Waart gij nog nimmer waar de peper groeit?
Als het verleden een verhaaltje is dan ook zo de toekomst.
Jij bent het klankbord waartegen ik mijn woorden weeg.
Hoe alles terugvloeit.
Jij bent het parfum dat in mijn plooien woont.
Mijn hart is geen wassen neus.
Iedere stad die ik ken is nieuw.
Nieuw te maken.
Zonder een flinke dosis zelfbegoocheling zou dit leven
Niet houdbaar zijn.
De klok staat stil bij gebrek aan opwinding.
Vertel mezelf, I shall not wait.

Monica van Paemel

Uit: Amazone met het blauwe voorhoofd