Joost van den Vondel - O Kerstnacht…. (uit de Gijsbrecht van Aemstel)


O Kerstnacht, schoner dan de dagen,
hoe kan Herodes 't licht verdragen,
dat in uw duisternisse blinkt
en wordt gevierd en aangebeden?
Zijn hoogmoed luistert naar geen reden,
hoe schel die in zijn oren klinkt.

Hij poogt de Onnoozle te vernielen
door 't moorden van onnoozle zielen,
en wekt een stad- en landgeschrei
in Bethlehem en op den akker
en maakt de geest van Rachel wakker,
die waren gaat door beemd en wei.

Dan naar het westen, dan naar 't oosten.
Wie zal die droeve moeder troosten,
nu zij haar lieve kinders derft?
Nu zij die ziet in 't bloed versmoren,
aleer ze nauwlijks zijn geboren,
en zoveel zwaarden rood geverfd?

Zo velt de zeis de korenaren,
zo schudt een bui de groene blaren,
wanneer het stormt in 't wilde woud.
Wat kan de blinde staatzucht brouwen,
wanneer ze raast uit misvertrouwen!
Wat luidt zo schendig dat haar rouwt!

Bedrukte Rachel, schort dit waren:
uw kinders sterven martelaren
en eerstelingen van het zaad,
dat uit uw bloed begint te groeien
en heerlijk tot Gods eer zal bloeien
en door geen tirannie vergaat.

Joost van den Vondel