Gaius Valerius Catullus – Vers V - Kussen
Vers V - Kussen
Laten we leven, mijn Lesbia, en laten we liefhebben
en geen cent geven om het geklets van humeurige oude heren.
Zonnen kunnen ondergaan en ook weer opkomen,
maar wanneer onze korte dag eenmaal voorbij is,
rest ons slechts de eindeloze slaap.
Geef me duizend kussen, daarna honderd,
daarna nogmaals duizend, en een tweede honderd
en dan nog eens duizend, en weer honderd.
En dan, na al die duizenden kussen,
gooien we ze door de war, zodat zelfs wij de tel kwijt zijn,
en geen kwaadwillende ons kan benijden,
omdat hij weet hoeveel kussen er tussen ons zijn.
(vertaling Merel van der Meer)
Carmen V
Vivamus, mea Lesbia, atque amemus,
rumoresque senum severiorum
omnes unius aestimemus assis.
Soles occidere et redire possunt;
nobis cum semel occidit brevis lux,
nox est perpetua una dormienda.
Da mi basia mille, deinde centum,
dein mille altera, dein secunda centum,
deinde usque altera mille, deinde centum.
Dein, cum milia multa fecerimus,
conturbabimus illa, ne sciamus,
aut nequis malus invidere possit,
cum tantum sciat esse basiorum.
Gaius Valerius Catullus (ca. 85-54 v.Chr.)