Wilfred Owen - Anthem for Doomed Youth


Anthem for Doomed Youth

What passing-bells for these who die as cattle?
Only the monstrous anger of the guns.
Only the stuttering rifles' rapid rattle
Can patter out their hasty orisons.
No mockeries for them from prayers or bells,
Nor any voice of mourning save the choirs—
The shrill, demented choirs of wailing shells;
And bugles calling for them from sad shires.

What candles may be held to speed them all?
Not in the hands of boys, but in their eyes
Shall shine the holy glimmers of good-byes.
The pallor of girls' brows shall be their pall;
Their flowers the tenderness of patient minds,
And each slow dusk a drawing-down of blinds.

Wilfred Owen (1893 – 1918)

Vertaling (van Tom Lanoye):

Lofzang op gedoemde jonge gasten
Welk klokgelui betaamt voor wie vergaan als dieren?
Alleen het monsterlijke woeden van mortieren.
Of neen, alleen de ratel van een mitraillette -
Geen mens raffelt zo schoon een laatste schietgebed.

Voor hen geen bel of toeters, krans of kerkhofblom.
Geen treurmuziek - tenzij stampei van die orkesten
Die slechts bestaan uit slagwerk van kartets en bom
En bugels, jankend over droevige gewesten.

Waar brandt hun kaars? De vlam die hun ten afscheid heet?
Niet in de hand van jonge broertjes. In hun ógen
Laat nooit het vuur dat hen gedenken zal zich doven.

De bleekheid van verloofdes dient hun lijk tot kleed.
Eén bloem: de tedere berusting der beminden.
En elke schemering: het luiken van de blinden.