Joost van den Vondel - Kinder-lyck
Kinder-lyck
Constantijntje, 't zaligh kijntje,
Cherubijntje, van om hoogh,
D'ydelheden, hier beneden,
Vitlacht met een lodderoogh.
Moeder, zeit hy, waarom schreit ghy?
Waarom greit ghy, op mijn lijck?
Boven leef ick, boven zweef ick,
Engeltje van 't hemelrijck:
En ick blinck 'er, en ik drincker,
't Geen de schincker alles goets
Schenckt de zielen, die daar krielen,
Dertel van veel overvloets.
Leer dan reizen met gepeizen
Naar pallaizen, uit het slick
Dezer werrelt, die zoo dwerrelt.
Eeuwigh gaat voor oogenblick
Joost van den Vondel (1587-1679)
---
Terwijl Vondel bezig was met zijn heldendicht Constantijn, werd hem een zoontje geboren, dat hij ondanks de bezwaren van zijn vrouw, als Constantijn liet dopen, ‘hoopende twee Konstantijnen naa te laaten’. Het kind stierf nog in hetzelfde jaar.