Heinrich Hoffmann - Soep Hein


Soep Hein

Hein was gezond gelijk een visch,
En dik en vet, - en rood en frisch,
Hij had een hongerige maag,
En elke spijs genoot hij graag;
Maar eens smeet Hein zijn lepel neêr.
En riep: ‘Ik lust die soep niet meer!
Loop met die nare soep maar heen!
Ik wil geen soep meer eten! Neen!’
Dit gaf zijn ouders veel verdriet,
Maar ander eten kreeg hij niet;
Zoodat hij reeds den tweeden dag
Veel magerder en bleeker zag, -
En weêr smeet Hein zijn lepel neêr,
En riep: ‘Ik lust die soep niet meer!
‘Loop met die nare soep maar heen!
Ik wil geen soep meer eten! Neen!’
Den derden dag, O lieve tijd!
Toen zag hij geel van magerheid,
Maar toch kreeg hij zijn soepbord weêr,
En ziet.... hij smeet den lepel neêr,
En riep ook voor den derden keer;
‘Och, moeder! 'k lust die soep niet meer!
Loop met die nare soep maar heen!
Ik wil geen soep meer eten! Neen!’
De stijfkop was den vierden dag,
Zoo dan gelijk een spinnerag,
Hij woog niet zwaarder dan een lood,
En op den vijfden was hij - dood!

Heinrich Hoffmann (1809 - 1894)
en W.P. Razoux (vertaler/bewerker; 1818 - ?)